Er zijn steeds meer sectorale informatiestelsels aan het ontstaan. Denk aan het Digitaal Stelsel Energie DSE en Digitaal Stelsel Omgevingswet DSO respectievelijk het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving DSGO. Al die sectorale stelsels hebben vaak hun eigen identificatoren voor de objecten, subjecten en zaken die ze registreren. Zo wordt binnen de Nationale Geo Informatie Infrastructuur NGII ook de Samenhangende Objecten Registratie, kortweg de SOR ontwikkeld. Daar wordt gesproken over de SOR-ID als overkoepelende identificator voor alle objecten in de leefomgeving waarvan de overheid een vermelding opneemt in haar geo-(basis)-registraties. Mogelijk is de SOR-ID de UOI-code voor de SOR.
Binnen de gebouwde omgeving krijgen objecten (lees bouwwerken) vaak al eerder (bij het idee of ontwerp) een identificator. Een identificator die, binnen het project waarin het bouwwerk wordt gerealiseerd, steeds vaker gegevens over het bouwproces en bouwwerk conform de ISO 19650 vastlegt. Het is tegelijk zaak dat de gegevens over het bouwproces, geleverde materialen (geïdentificeerd met een GS-1 (GTIN-code), uiteindelijk opgeleverde bouwwerk zonder informatieverlies kunnen worden overgedragen aan de opdrachtgever, gebruikers en exploitanten en beheerders (asset managers) van het bouwwerk. Traceable Bouwen kan zo een feit worden.
Wanneer het concept van de KIK (Keten Informatie Koppeling) wordt toegepast wordt er op het moment dat er materialen worden geplaatst, geïnstalleerd respectievelijk er sprake is van een verstrekte vergunning KIK-koppelingen gelegd tussen de identificatoren uit de te koppelen stelsels. Het KIK-concept gaat er daarbij van uit dat de data niet voortdurend door de gehele keten heen gesleept behoeft te worden. Wanneer veilig vertrouwd data-delen in de bouwsector echt een feit is, kan volstaan worden met het koppelen van de identificatoren en opnemen van de brondata-locaties. Door deze KIK-koppeldata toegankelijk en raadpl;eegbaar te maken kan een ieder (die als vertrouwd geautoriseerd bekend staat in het stelsel van datadelen) de brondata via de KIK-data vinden.
Uiteraard vraagt dit om unieke persistente identificatoren en gegarandeerde beschik-baarheid van de brondata-locaties. Iets wat in de interbestuurlijke datastrategie als een logische consequentie verondersteld lijkt.
Geef een antwoord