Dat is de titel van een manifest vanuit het Ministerie van BZK (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) over de gevolgen die het Corona-virus heeft op digitalisering van de samenleving en de overheid in het bijzonder.
Maar voordat we op de inhoud van dit manifest “Dichterbij door digitalisering” ingaan eerst een blik in het fenomeen digitalisering.
In de nota “Digitalisering in de Brede Maatschappelijke Herwaardering” vinden we een definitie van digitaliseren:
“Digitalisering is de toepassing van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in
producten, processen en diensten”
Ook lezen we een belangrijke notie in deze BMH-nota (april 2020) over digitaliseren:
“Digitalisering dringt dieper door in de haarvaten van economie, samenleving en overheid naarmate meer mensen en dingen digitaal verbonden worden en meer ‘dingen’ en processen gedigitaliseerd worden. Door digitalisering kan de informatie die in een ‘ding’ is opgeslagen er uit los worden geweekt en in de vorm van data worden opgeslagen, gedeeld of bewerkt.
Gegevens over zaken maar ook kennis kan worden losgeweest uit haar bron en kan worden gedeeld en bewerkt. Dat bewerken leidt ook in veel gevallen tot verrijking door te gegevens uit uiteenlopende bronnen combineren. Dat op zich leidt tot mogelijkehden om nieuwe producten en diensten te creëeren uit deze data. Zo zijn vele dataplatformen en informatieknooppunten ontstaan.
De BMH-nota signaleert drie trends die invloed hebben op de maatschappij in al haar geledingen:
- Overvloed door ongebreidelde groei van data (circa 25% per jaar)
- Netwerken maken wereldwijde vrijwel onbelemmerde distributie en hergebruik mogelijk
- Substitutie en vermenging van analoog en digitaal; Dingen en zaken worden digitaal van klokken tot robots en protheses
Voor het kabinet een reden om de volgende vier prioriteiten te kiezen bij digitalisering te weten , menselijk kapitaal, gegevensgebruik, eerlijke concurrentie, veiligheid en soevereiniteit alsmede governance.
“Digitalisering versterkt de noodzaak om te investeren in ons menselijk kapitaal” zo lezen we. Denk aan digitale vaardigheden om in de snel veranderende wereld te kunnen bijblijven maar ook om de digitale transformatie effectief vorm te kunnen geven.
“Data spelen een cruciale rol in de digitale transitie“. Organisaties gaan datagedreven of informatie gestuurd te werk en dat veronderstelt zicht op de datakwaliteit, toepassen van de FAIR-principes, oog voor dataveiligheid en privacy aspecten.
“Digitalisering versterkt de mogelijkheden voor mondiale waardeketens” maar dat kan tegelijk een “winner -takes-it-all”-effect hebben zoals we met de grote tech-bedrijven zien gebeuren. Het oude Data-monopolie is vervangen door het datanetwerk-monopolie. Platformbedrijven nemen een steeds dominantere rol in onze samenleving in. Data die niet veilig zijn worden ook door niet geauthoriseerde actoren gebruikt. Informatieveiligheid heeft topprioriteit.
“Balans in de Governance over digitalisering” daar zoekt onze overheid naar. Je zou kunnen zeggen dat we in het wilde westen van de data-economie leven. Zonder spelregels , toezicht en handhaving gebeuren door digitalisering dingen die we als maatschappij niet (meer) willen. Bewustwording wat er gebeurt is de eerste stap in het bijsturen van deze digitale ontwikkelingen.
Het manifest Dichterbij door digitalisering (augustus 2020) blikt terug op de Corona-periode van voorjaar en zomer 2020 waarin digitalisering voor veel mensen een onverwacht snelle groei doormaakte. Digitale dienstverlening en digitale identificatie bleken opeens vrijwel onmisbaar, omdat fysieke contacten en mobilitiet werden geminimaliseerd. De noodzaak tot digitale inclusie werd direct zeer zichtbaar. Wie digitale vaardigheden ontbeerde, moest snel bij leren om mee te kunnen blijven doen. Digitale besluitvorming in onze democratie moets versneld geregeld worden. Digitale criminaliteit groeide helaas ook. De discussie over digitaal veilig en privacy explodeerde bij het ontwerpen en invoeren van de coronamelder-app. Maar vooral de plotse verandering in de dag-agenda, het moeten overnemen van taken die “uitbesteed waren aan school en kinderopvang”, het elkaar niet in de wandelgangen kunnen ontmoeten, het samen levensgebeurtenissen en verenigingsleven kunnen vieren, zorg kunnen bieden aan familie en zorgbehoevenden, bleken voor velen een gemis voor het menselijk bestaan. Zaken die digitalisering niet direct kan opvangen of waar we als mensen vaststellen dat er dan te veel verloren gaat.
Deze thema’s worden nu door BZK en de VNG geïdentificeerd en waar mogelijk al geconcretiseerd. Politica Kathelijne Buitenweg formuleerde al namens de tijdelijke commissie digitale toekomst de kennisagenda digitalisering. Daarin zien we dezelfde thema’s geadresseerd en vertaald naar een organisatie binnen het parlement en adresseert daarbij ook het thema governance vanuit de rol van de Tweede Kamer op het thema digitalisering.
Digitalisering is in 2020 versneld op de politieke en bestuurlijke agenda geland. Het roept tegelijk de vraag op waar de overheid de regie kan, mag en moet voeren en waar de samenleving zelf aan zet is. Tegelijk als de analogie met het digitale wilde westen opgaat is het tijd voor duidelijkheid en enige orde. Artificiële intelligentie en robotica zijn geen toekomstbeelden meer maar alledaagse realiteit die ook allerhande ethische vragen oproepen. Kortom ik ben benieuwd waar digitale techniek dat gesprek zelf kan faciliteren. Tijd voor een DWDD-special over de maatschappelijke en menselijke kant van de toekomst van digitalisering.
Geef een antwoord