“Samenwerkend stereotyperingen voorbij”
Dat is de titel van een interview dat ik recent had met Freija Rappoldt en de anonieme gastschrijver van het artikel. Hun subtitel onder het bericht luidde “Er is veel te doen om millenials. Zo zouden ze kritisch, idealistisch, vluchtig en veeleisend zijn. De 50-plussers worden regelmatig tegenover de millenials geplaatst wanneer het gaat over hoe ze in het (werkende) leven staan. Maar is dit beeld wel terecht? We legde deze vraag voor aan een Adviestalent en een opdrachtgever. Klik op lees meer voor het gehele verhaal.”
Het verhaal geeft een andere manier van kijken op het samenwerken van generaties weer. Samenwerken is immers vooral een manier van organiseren en sterk afhankelijk van de houding van mensen respectievelijk organisaties. Hoewel de vakliteratuur vooral gedeelde ambitie en vertrouwen in de relatie als voorwaarden voor goed samenwerken duidt, is het ook de primaire houding (samenwerkingsbereidheid zeg maar) die samenwerken succesval kan maken.
Daarbij geldt dat wat je met samenwerken denkt te bereiken (de doelbinding voor samenwerken), primair staat ; Dat is dus altijd de eerste vraag: “Wat denk je en wil je met samenwerken bereiken?“. en dat kan variëren van “Samen bereik je meer dan alleen“, “Samen gaat het sneller“, “Samen weet je meer“, “Samen heb je een bredere blik” tot “Samen gaat het trager“, “Samen is complexer“, “Samen is altijd onderhandelen” enz. De attitude van de samenwerkende mensen/organisaties definieert hun samenwerkingsbereidheid en daarmee de winst die ze kunnen behalen. En samenwerken is ook een beetje geven en krijgen. Wederkerigheid in de oogst is de motor onder de samenwerkingsbereidheid.
Een mooi voorbeeld dat samenwerkingsbereidheid om echte keuzes vraagt, zien we in mijn eigen gemeente Berkelland. Daar besloot de gemeenteraad de politieke verschillen ondergeschikt te verklaren aan de samenwerking om de omgevingswet succesvol te kunnen gaan invoeren. Lees meer in dit bericht.
Geef een antwoord